Het is een musthave voor iedereen die van knutselen en schilderen houdt en de kans is groot dat jij en veel mensen uit je omgeving er al ooit eens mee in aanraking zijn gekomen: olieverf. Al eeuwenlang wordt olieverf gebruikt door de grote meesters en door hobbyisten, maar waar komt het vandaan, hoe maak je het en wat kun je ermee?

Olieverfschilderijen hebben een mysterieuze geschiedenis

Jan van Eyck schilderij

Olieverfschilderijen zijn veelvoorkomend: als je bijvoorbeeld een museum bezoekt, of een schilderij aanschaft is het zeer waarschijnlijk dat het olieverf op doek is. Je hebt nog verschillende andere soorten materialen, zoals acrylverf, krijt, pastel, aquarel of tempera. Olieverf heeft veel verschillende toepassingen, is makkelijk te gebruiken en van goede kwaliteit en daarom zeer populair onder schilders. Al eeuwenlang. Olieverf kent namelijk een lange, mysterieuze geschiedenis. Lange tijd dacht men dat de meester van de Lage Landen, Jan van Eyck, olieverf uitvond in de 15e eeuw. Men dacht dat Van Eyck de uitvinding op zijn naam had staan, omdat hij de verfsoort op een manier gebruikte die nog nooit eerder gezien was. Hij was misschien wel de beste schilder van zijn tijd, want hij kon voorstellingen heel realistisch weergeven. Pas in de 20e eeuw is ontdekt dat dit niet het geval was.

Maar als Jan van Eyck niet de uitvinder bleek te zijn, wie was dat dan wel? Die vraag blijft tot op de dag van vandaag onbeantwoord. Inmiddels weten we dat olieverf al ver voor de tijd van Jan van Eyck gebruikt werd. De vroegste voorbeelden van het gebruik van olieverf zijn gevonden in het oosten en dateren uit de 5e eeuw voor Christus. De monniken gebruikten ook al olieverf in de 12e eeuw en vervolgens werd het veelvuldig gebruikt door Italiaanse schilders. De echte uitvinder is dus nog steeds onbekend, maar het is duidelijk dat olieverfschilderijen al sinds mensenheugenis populair zijn.

Op zoek naar de beste verf

De beste olieverf

Nu weten we hoe lang het al gebruikt wordt, is het de vraag hoe het gebruikt wordt. Een materiaal dat al zo lang bestaat en nog steeds gebruikt wordt, moet wel heel goed zijn. Verf bestaat uit kleurpigment en een bindmiddel. In het geval van olieverf, de naam zegt het al, is olie het bindmiddel. Vaak wordt er lijnolie gebruikt, geperst uit lijnzaad. Olieverf met lijnzaad wordt een beetje gelig wanneer het opdroogt. Dus gebruikt men voor lichtere kleuren andere oliën, zoals walnootolie, maisolie of zonnebloemolie. Vroeger werden er andere bindmiddelen gebruikt. Voor de verfsoort tempera werd vooral eigeel gebruikt. Eitempera was voor de komst van olieverf heel populair. Tempera schilderijen hebben, net als olieverfschilderijen, de tand des tijds overleefd.

Tegenwoordig kunnen we alle kleuren maken die we willen, maar vroeger was dat niet het geval. De kleuren waren afkomstig uit de natuur. Planten, dieren, stenen en mineralen voorzagen schilders van de pigmenten. Vaak moesten de materialen nog bewerkt worden. Koper werd bijvoorbeeld bewerkt met zuur, zodat er een groen kleurpigment ontstond. Sommige pigmenten waren giftig of heel duur, maar toch werden ze gebruikt, omdat er maar zo weinig kleuren beschikbaar waren. Zo zie je maar dat het kunstenaarsleven niet over rozen ging!

Aan de slag met olieverf

Olieverf

Olieverf heeft oneindig veel toepassingen. Je kunt het gebruiken op canvas, hout, karton en textiel. In veel gevallen is het raadzaam om de ondergrond eerst te bewerken, zodat de verf beter hecht of niet in het materiaal gezogen wordt. Vervolgens kun je het met van alles aanbrengen. Natuurlijk is het logisch om een kwast of penseel te gebruiken. Vroeger moest je dure penselen kopen met dierenharen, maar tegenwoordig heb je veel goedkopere varianten. Ook nog een diervriendelijk! Omdat olieverf textuur aan kan brengen, kun je het ook heel dik op de ondergrond laten zitten. Je hoeft dus niet verfijnd te werk te gaan, je kunt dikke klodders achterlaten die ook zo opdrogen.

Olieverf heeft heel veel verschillende eigenschappen: je kunt het verdunnen en verdikken, zodat de verf naar jouw wens is. De ene verf is transparanter dan de andere; dat ligt aan het pigment. Dit betekent dat je transparante lagen aan kan brengen of juist hele dekkende lagen. Wanneer je een dikke laag verf aanbrengt, zal deze op dezelfde manier opdrogen en zo kun je dus structuur aanbrengen in het schilderij. Dan zijn er nog verschillende technieken waar olieverf zich voor leent, zoals marmeren. Misschien heb je deze techniek al wel eens voorbij zien komen. Marmeren houdt in dat je olieverf druppelt in een bak met transparante vloeistof. Als je er dan een ondergrond in legt, krijg je een soort van marmerpatroon. Wanneer je schilderij klaar is, moet het lang drogen. Het voordeel hieraan is, is dat je nog een aantal dagen hebt om aanpassingen aan te brengen en je werk te perfectioneren. Tenslotte is olieverf van goede kwaliteit en heel duurzaam: je kunt heel lang doen met een tube en als de verf eenmaal op het doek zit, zal het heel lang overleven.

Je kunt dus alle kanten op met olieverf en daarnaast kent de verf een hele rijke geschiedenis, wat alleen maar betekent dat de verf extra bijzonder is. Niet alleen overleeft de verf op doek, olieverf is nog steeds het favoriete materiaal van veel kunstenaars. Er worden tegenwoordig dus nog steeds heel veel mooie olieverfschilderijen gemaakt en niet voor niets!