De schilderkunst kent een complexe, lange en soms zelfs turbulente geschiedenis. Schilderijen vertellen verhalen over het leven van mensen die eeuwen geleden leefden. Spannende, romantische en ontroerende verhalen, maar soms ook wetenschappelijke verhalen. Men had steeds verschillende beweegredenen om te schilderen. Soms was het in opdracht van de Kerk. De ene keer moest dat zo simpel en symbolisch mogelijk en de andere keer moest je Christus juist gedetailleerd weergeven met extra veel luxe materialen en motieven. Soms was het in opdracht van rijke kooplieden en moest een bepaald persoon, gebouw of voorwerp centraal staan. De andere keer mocht de kunstenaar het zelf weten en kwam er iets totaal onherkenbaars tevoorschijn op het doek.

Wat de kunstenaars gemeen hebben en hadden is dat ze gebonden zijn aan beschikbare materialen. Lange tijd was het ook zo dat ze zich aan bepaalde regels moesten houden, wat ook effect had op de schilderijen. Hieronder lees je over hoe de functie van kunst en de beschikbare materialen leiden tot verschillende soorten schilderkunst.

Kunst voor de wetenschap

Zoals gezegd had en heeft schilderkunst vaak een functie. Dit is niet altijd zo, behalve dat je ernaar kunt kijken en erover na kunt denken. Vroeger was het bijvoorbeeld niet zo gebruikelijk om te kunnen lezen en schrijven. Belangrijke informatie moest op een andere manier worden overgebracht. Toen er nog helemaal geen schrift was, maakten men grotschilderingen. In de Middeleeuwen werd het verhaal van Christus verteld aan iedereen die het wilde weten, maar niet kon lezen, door middel van plaatjes.

Kunst voor de wetenschap

Toen er meer aandacht kwam voor de wetenschap waren er al veel meer mensen die konden lezen en schrijven. Dat betekende niet dat schilderkunst overbodig werd. Integendeel, schilderijen waren nog steeds onmisbaar. Bijvoorbeeld bij het bestuderen van vakgebieden waarbij het handig is om afbeeldingen te kunnen bekijken, zoals biologie of astrologie. Dat is natuurlijk nog steeds het geval. Omdat er toen nog geen fotografie was, waren schilderijen en prenten de belangrijkste documenten, naast boeken.

Kunst als statement

Nadat de fotografie uit was gevonden, namen foto’s grotendeels de functie van schilderijen over. Toch blijft schilderkunst belangrijk, ondanks de vele technologische ontwikkelingen onze geschiedenis inmiddels kent. Vanaf de 20e eeuw speelt schilderkunst een belangrijke rol in bijvoorbeeld de politiek. In de 20e eeuw ontstonden er allerlei stromingen. Dat dit ontstaan vaak samenviel met de dreigende Wereldoorlogen was geen toeval. De stromingen hadden van alles te zeggen over de effecten van de Oorlog. Vaak deden zij dit in de vorm van manifesten die werden gepubliceerd, bijvoorbeeld in tijdschriften. Met schilderijen zetten deze denkers hun uitingen kracht bij.

Kunstzinnige uitvindingen

Naast de belangrijke uitvindingen van het schrift en fotografie waren er natuurlijk nog een heleboel andere ontwikkelingen. Kijk maar naar de allereerste kunst. In de prehistorie tekende men met rode leem op de rotswand. Hiervoor gebruikten zij hun handen, hun mond en soms eenvoudige kwasten. Je kunt je voorstellen dat de uitvinding van penselen al een groot verschil maakte voor kunstenaars. Kunstenaars kunnen veel meer detail aanbrengen in de schilderijen, wat weer meer schilderstijlen mogelijk maakt. In de Middeleeuwen zie je dit goed terug bijvoorbeeld. Er zijn kunstenaars die met perspectief gaan werken, zodat het lijkt alsof je het schilderij in kunt stappen. Anderen vinden het detail minder belangrijk. Ze schilderen poppetjes en met behulp van bepaalde kleuren en objecten kan de kijker ontdekken wat de afbeelding voor moet stellen.

Mona Lisa

Er komen zo ook steeds meer kleuren. Het was vroeger zo dat kunstenaars hun eigen verf moesten maken. Ze moesten dus op zoek gaan naar kleurpigment. Die vonden ze in de natuur. Er werden steeds meer kleuren ontdekt en zo kon de kunstenaar dus veel meer kanten op. De meeste schilderijen werden geschilderd met eitempera: verf gemaakt van eidooiers. In de 15e eeuw werd olieverf uitgevonden, wat veel meer mogelijkheden met zich meebracht. Je kunt goed het verschil zien tussen eiverf en olieverf. Met olieverf wordt het bijvoorbeeld veel makkelijker om met licht en donker te spelen en om oppervlaktes textuur te geven. Jan van Eyck kon bijvoorbeeld mantels zo fluweelachtig over laten komen dat je ze bijna aan wilt raken. Zonder olieverf waren de beroemde stillevens van de Hollandse meesters misschien wel nooit gemaakt.

Kunst voor kunst

De uitvinding die voor een explosie aan schilderstijlen zorgde was de fotografie. Op foto’s werd de werkelijkheid perfect weergeven en de schilders hoefden dit dus niet meer te doen. Ze konden op een andere manier te werk gaan. Ze gingen schilderen vanuit hun gevoel. Van Gogh, bijvoorbeeld, schilderde voorstellingen die hij niet echt gezien had, maar die hij zich verbeeldde. Andere kunstenaars gingen zich afvragen wat kunst nu eigenlijk was. Er kwamen werken die mensen op dat moment als choquerend ervoeren, maar die wel veel betekend hebben voor het ontwikkelen van nieuwe kunstsoorten.

van Gogh

In de 21e eeuw zijn kunstenaars niet meer afhankelijk van opdrachtgevers of stijlconventies. Alles mag en alles kan. Zeker op technologisch gebied zijn er ontelbaar veel mogelijkheden en er komen er steeds meer bij. Toch blijft de schilderkunst zich ontwikkelen en nog steeds zijn schilderijen belangrijk. Wie weet welke soorten schilderkunst ons nog staan te wachten…